De eerste hagenpreken

28 augustus 2018 om 11:37 lokaal

GORINCHEM Dit voorjaar verscheen het grote boek over de geschiedenis van Gorinchem. Reden voor De Stad Gorinchem om auteurs van het boek te vragen een onderwerp uit dit werk te belichten.

door Joop Langhout

In het 'Wonderjaar' 1566 werden in de Nederlanden hagenpreken georganiseerd, ook bij Gorinchem. Die eerste protestantse kerkdiensten werden in de open lucht gehouden. Als preekstoel diende een boerenwagen onder een bosje, vandaar die naam hagenpreken. Gorcums stadsgeschiedschrijver Van Zomeren (1755), meldde dat op 22 juli 1566 veel Gorcumers waren uitgelopen naar het 'Bosscher veld de Hoogkamp' voor een preek van Cornelis van Diest. Dit leidde tot het misverstand dat dit de eerste hagenpreek bij Gorinchem was. De Hoogkamp lag echter bij 's-Hertogenbosch. De eerste hagenpreken bij Gorinchem vonden plaats op 20 augustus. Het dagboek van een huisdienaar van Hendrik van Brederode (vrijheer van Vianen) noemt die datum. Een rapport van Erik van Brunswijk (drost van Woerden) aan Margaretha van Parma (landvoogdes van de Nederlanden) geeft enkele bijzonderheden: zo was er tweemaal een dienst nabij Gorinchem op een rivierwaard onder jurisdictie van de Graaf van Horne. Van Brunswijk schreef verontwaardigd dat een Gorcumse burgemeester na afloop zelfs met die duivel van een predikant had gedineerd.

Toeval of bewuste politiek? Uit het genoemde rapport blijkt dat hier sprake was van een georganiseerde religieuze en politieke actie. In 1566 steeg de onvrede in de Nederlanden over de politiek van Philips II tot een kookpunt. De rechten en vrijheden van adel en stedelijke burgerij waren beknot. Dat leidde in april 1566 tot de aanbieding van het 'Smeekschrift' door het 'Eedverbond van Edelen'. Dat 'Geuzenverbond' was een initiatief van Brederode, Floris van Pallandt (graaf van Culemborg) en Lodewijk van Nassau. Ook edelen uit de omgeving van Gorinchem sloten zich daarbij aan. De belangrijkste eisen waren: opschorten van de vervolgingen door de inquisitie en het weer respecteren van lokale privileges. Margaretha ontweek concrete toezeggingen, ze zou het Philips II voorleggen. Eind juli volgde een tweede smeekschrift. Op 10 augustus brak de beeldenstorm uit in het Vlaamse Steenvoorde, gevolgd door andere plaatsen. Niet in Gorinchem wel later in Asperen. Om dit geweld te keren besloot de landvoogdes op 23 augustus de hagenpreken te gedogen op plaatsen waar ze voor die datum al gehouden waren. Het gerucht over het ophanden zijnde akkoord was aanleiding tot gerichte actie om het aantal gedoogplaatsen uit te breiden. De calvinistische koeriersdienst, via de uitstekende handelsverbindingen van kooplieden, slaagde er in voor 23 augustus op veel plaatsen hagenpreken te organiseren, zo ook bij Gorinchem. Over de keuze voor de rivierwaard van de graaf van Horne was nagedacht. De Gorcumse magistraat mocht daar niet optreden. Horne, ook heer van Altena, steunde het Eedverbond. De dienstdoende predikant was vermoedelijk Hendricus Vellemius, na 1572 de eerste dominee van Gorinchem. De door Van Brunswijk gewraakte burgemeester was Adriaan van den Heuvel, voorman van de Gorcumse protestanten. Hij vluchtte tijdig voor vervolging door Alva's 'Bloedraad' en keerde in 1572, als vriend van Willem van Oranje, terug in het Gorcumse stadsbestuur.

advertentie
advertentie