'Het was een prachtige, maar soms ook moeilijke tijd'

28 april 2010 om 00:00 Nieuws

GORINCHEM - Wim Huijbers gaat met pensioen. De gerenommeerde kinderarts in het Beatrixziekenhuis te Gorinchem kijkt terug op een prachtige, maar soms ook moeilijke tijd. ,,Toen ik net begon, kreeg ik pijn in mijn buik wanneer de telefoon ging. Ik dacht dan: Wat gaat er nu weer gebeuren? Dat heeft zeker een jaar geduurd.”

Door Amy van den Berg

Zoals je wel verwacht van een kinderarts, is Wim Huijbers een opgewekte man. Zijn ogen fonkelen wanneer hij begint te praten. En zijn vrolijke, enigszins hoge lach onthult zijn liefde voor zijn werk. Huijbers heeft tijdens zijn studie gekozen voor kindergeneeskunde, omdat hij altijd al geïnteresseerd was in de groei en ontwikkeling van het kind; van foetus tot en met de pubertijd. Zijn subspecialisatie is: kinderen met erfelijke en aangeboren aandoeningen. Hij heeft het altijd ontzettend leuk gevonden om met kinderen en hun ouders om te gaan. Ondanks het droevige feit dat elk kind dat hij in zijn spreekkamer ontmoet, nooit honderd procent in orde is.

,,Een band krijgen met de ouders en het kind, en samen tot een oplossing komen. Dat is toch wel het allermooiste van dit vak. Dat heeft mij al die jaren het meeste voldoening gegeven. Kijk, in principe behandelen de ouders zelf hun kind. Mijn rol is slechts om het kind gezond te krijgen en te begeleiden,” zegt Wim Huijbers, bescheiden als hij is. ,,Het probleem van het kind en de ouders neem je eventjes op je nek. En dat is soms wel zwaar. Als je als arts geen afstand kan nemen, ga je er aan onderdoor. Dat is iets wat je moet leren, maar je moet het ook een beetje in je hebben. Mijn Hoogleraar Interne Geneeskunde zei altijd: ‘Geneeskunde is een bijzonder vak – je moet betrokken zijn, maar daar tegelijkertijd ook weer afstand van kunnen nemen.”

Wim Huijbers werkt nu 27 jaar in het Beatrixziekenhuis. En in die lange tijd is er veel veranderd. ,,De zorg voor de pasgeborenen is erg verbeterd, ze beginnen nu veel eerder met behandelen bij te vroeg geboren baby’s. Toen ik net begon was de kans op blijvende schade vele malen groter dan nu” vertelt Huijbers. ,,Maar ook voor kinderen met kanker is het nu verbeterd. De overlevingskansen liggen nu op de 70 of 75%.” Maar niet louter in de zorg heeft er verandering plaatsgevonden. Ook het aantal medisch specialisten is verdrievoudigd. Huijbers: ,,Toen ik hier begon waren we maar met zijn tweeën, nu zijn we met zeven kinderartsen.”

Wim Huijbers rolt met zijn stoel naar zijn computer toe, en laat een foto zien van het ziekenhuis in 1965. Het is een klein wit gebouwtje. ,,Kijk”, zegt Huijbers vrolijk: ,,Ik ben in 1982 begonnen. Toen zag het er nog zo uit. Het ziekenhuis is steeds verder uitgebreid.” Deze uitbreiding brengt, behalve positieve, ook negatieve dingen met zich mee. ,,Vroeger spraken we elkaar veel vaker dan nu. Het contact met gezondheidswerkers ‘in het veld’, zoals huisartsen, verloskundigen en fysiotherapeuten was toen veel frequenter. Maar er waren er toen ook maar weinig. En nu zijn we met zo veel mensen dat je nu echt je best moet doen om die banden te onderhouden. Want het is wel erg belangrijk.”

Eventjes wordt het gesprek onderbroken door gebonk op de deur. Huijbers onderbreekt zijn zin en springt van zijn stoel om de vrouw te begroeten die zojuist zijn kamer binnenstapt. Hij krijgt een cadeautje in zijn handen gedrukt. De vrouw bedankt hem en vertrekt weer. Zo blij als een kind, hervat hij zijn vertoog: ,,Iedereen reageert zo aardig op mijn vertrek. Maar sommige mensen zijn ook wel verdrietig. Met veel kinderen en hun ouders heb je langdurig contact, soms wel twintig jaar. Dan ontstaat natuurlijk een goede band, en die verbreek ik nu in principe. Dat is voor de ouders en het kind heel moeilijk.”

Wim Huijbers stopt weliswaar met zijn baan als kinderarts, maar is absoluut niet van plan om thuis achter de geraniums plaats te nemen. ,,Nee, nee, nee” zegt Huijbers: ,,Mijn aandachtsgebied is kinderen met een handicap. En ik zit al drie jaar in de Raad van Toezicht van Syndion. Daar wil ik mee doorgaan. Ik wil ook heel graag intellectueel actief blijven. Misschien ga ik nog wel wat studeren.” Met enige fascinatie in zijn stem vertelt hij: ,,Ik ben erg geïnteresseerd in de 80-jarige oorlog. En dat is eigenlijk begonnen met Het Geuzenboek van Louis Paul Boon. Misschien ga ik daar nog iets mee doen.”

advertentie
advertentie