,,Hoe leuk is dat!”, kraaide de van highlights voorziene blondine, voor mij wachtend in de voor de ijssalon gevormde wachtrij, tegen haar met donkere nepkrulletjes getooide vriendin. ,,Ik vind het super leuk, echt ziek leuk”, jubelde deze enthousiast. Je kon aan de blije meiden zien dat zij zichzelf en elkaar leuk en mooi vonden en bovendien chill. ,,Sinds de corona al”, vervolgde de blondine, ,,sinds mam echt woke is, zoekt ze al naar een goed doel om zich voor in te zetten, naar minderbedeelden, maar ze kon ze niet echt vinden in haar eigen bubble, maar nu dus wel, echt te gay.”
,,Wat is dat ook weer precies ‘woke’”, vroeg de krullebol, die het spoor van haar vriendin op het actuele taalgebruik niet bijster wilde raken, ,,geef me effe een heads up.”
Ik was blij dat zij het vroeg. Sinds mijn dochters tot volwassendom zijn gekomen, is het dampende jeugdjargon gaandeweg van onze woonvloer verdwenen.