Een 'ongewone waterbeweging' op het Haarlemmermeer bij een aardbeving in 1755. Zo zal het deinen van de Merwede bij Gorinchem er in 1843 ook uit hebben gezien.
Een 'ongewone waterbeweging' op het Haarlemmermeer bij een aardbeving in 1755. Zo zal het deinen van de Merwede bij Gorinchem er in 1843 ook uit hebben gezien. Rijksmuseum

De aardbeving van 1843

30 maart 2020 om 13:04

GORINCHEM Op 6 april 1843 voelde men in Gorinchem een aardschok. Het ging om een middelzware aardbeving met een sterkte van 4,8 op de schaal van Richter, waarbij het epicentrum lag bij het Brabantse Uden. Men nam waar dat de grond een golvende beweging maakte van het zuidoosten naar het noordwesten.

door Aron de Vries

Veel Gorcumers lagen nog in bed, het gebeurde namelijk om kwart voor zes in de ochtend, maar de schok was blijkbaar krachtig genoeg om het warme bed ijlings te verlaten. Niet alleen voelde men een schuddende beweging, maar men zag duidelijk de gesloten gordijnen bewegen. In een Gorcumse school, nam een vroege vogel zelfs het schudden van de zonneblinden, het rammelen van een kachelpijp, het slingeren van de schoolborden en het kraken van verschillende deuren waar.

Een Gorcumer die uit zijn bed was gesprongen en snel naar buiten ging, zag dat de lucht een asgrauwe kleur had. Hij constateerde bovendien veel deining in de rivier.

Deze beving werd ook gevoeld in Den Haag, Utrecht en Middelburg. In die laatste plaats bracht de aardschok de torenklok in beweging. Het kleppen van de klepel kon men in de verte horen. In Den Bosch, dichter gelegen bij Uden, voelde men aardschokken tussen twaalf en een, twee en drie en vijf en zes uur. Hierbij slingerden de kroonluchters in de Sint-Janskathedraal. Het voelde daar als "den doortogt van zwaar beladen wagens". Daar werden muren van kalk ontbloot en "de slingers der huisuurwerken" bleven stilstaan.

In Veghel en Uden waren bewoners uit hun huis gevlucht, bang om bedolven te worden. Schoorstenen vielen er van de daken, scheuren ontstonden in de muren en er sneuvelde menige porseleinen kop en schotel. Het water in vijvers werd daar zo geroerd dat een half uur na de schok deze nog met schuim waren bedekt. Aangezien er nergens dodelijke slachtoffers vielen, stond in de Noord-Brabander: "Wij mogen de Goddelijke Voorzienigheid danken, die ons in dit gevaarlijk natuurverschijnsel bewaard heeft". Maar dat het daadwerkelijk om een natuurverschijnsel ging, was niet meteen duidelijk. Velen dachten namelijk aan het springen van een kruitmagazijn in een van de Brabantse vestingen. Toen daarvan geen sprake was, wist men met een "aardschudding" van doen te hebben.

Afbeelding