Jos Huibers
Jos Huibers Jos Huibers

Gemene stommerd

5 juli 2021 om 12:41

“Ik vind het maar een gemene stommerd”, zegt het het blonde buurtmeisje. Met haar lange vlecht hobbelt ze op haar grijze stepje vrijelijk door ons wijkje en maakt hier en daar een praatje. Wie het meisje dan wel een gemene stommerd vindt, lees je direct in de column van Jos Huibers als je de qr-code scant



Haar ouders zijn kennelijk niet bang voor kidnappers en kinderlokkers, vandaar dat zij vrijuit praatjes maakt. Dat maak je niet zo vaak meer mee, in ieder geval veel minder vaak dan ooit. Op de meeste plekken, waar kinderen spelen, surveilleren om toerbeurt waakse ouders, die oplettend de oren spitsen als het kind het woord richt tot een buitenstaander of andersom, zeker als deze van het mannelijk geslacht is. “Wat moet die man?”, roepen ze dan. Maar daar heeft dit meisje dus geen last van.

“Oh ja?”, zeg ik dan ook, “maar wie vind jij dan een gemene stommerd?” “Nou, die man, die spijkers in een worst doet en die dan neerlegt voor de honden. En als honden die dan opeten, dan hebben ze allemaal spijkers in hun buik en dan krijgen ze gaatjes en dan gaan ze dood.” Op haar gezicht strijden boze verontwaardiging en intense droefheid om voorrang.

Daar komt haar moeder dan toch de hoek om zeilen, wellicht heeft zij toch verdekt staan posten om het kind te behoeden. “Ga maar niet in de Haarwijk wandelen met je hondje”, roept ze naar mij, “want daar legt een of andere gek dus spijkerworsten neer. “Ach”, zeg ik braaf, “waarom zou ik in de Haarwijk gaan wandelen als het hier ook kan’, maar ze ratelt lustig door. “Zo’n persoon is toch rijp voor het gekkenhuis, ik zou graag zo’n stuk worst door de strot van die sadist willen duwen. En dan kijken hoe die langzaam dood gaat.” Ze heeft een strakke, zwarte legging aan, die tot halverwege de kuiten reikt, de nagels van de in slippers gehulde voeten zijn gelakt in hoogglans turquoise. “Het is een sadist, het stond in de krant, dus daar gaat niks aan verloren.”

“En die gemene stommerd heeft toch ook de wc’s kapot gemaakt Buiten de Waterpoort, toch mama?”, zegt het kind, hoopvol. “Ja”, roept ze, “dus dan weet je al helemaal zeker dat zo’n figuur volkomen gestoord is. Zetten ze een leuke WC neer, eindelijk, waar je overdag, tijdens kantooruren rustig kunt plassen, komt zo’n gek ’s avonds met een koevoet om dat rolluik kapot te maken. Gewoon moedwillig. Dus dan weet je wel hoe laat het is.”

Ik kijk onwillekeurig op mijn klokje, ik begrijp niet zo goed wat ze bedoelt en dat zeg ik dan ook. “Ik begrijp je geloof ik niet. Het kan ook toch best een vrouw zijn of een meisje, die een hekel heeft aan honden of aan katten, en een incontinente dame die heel nodig moest plassen en in wanhoop heeft geprobeerd in hoge nood het rolluik open te krijgen.” De moeder kijkt me meewarig aan. Het kind weegt mijn woorden een wijle welwillend af.

“Nee, heus niet”, zegt ze dan, “dat doen vrouwen niet, zoiets gemeens en meisjes ook niet. Heus niet. Het is gewoon een man, een gemene stommerd.” “Maar”, sputter ik nog wat, in een poging het kind een vleugje nuancering te doen proeven, “het kunnen best twee hele verschillende mensen zijn, iemand die helemaal niet van honden houdt in de Haarwijk, bijvoorbeeld omdat ze er heel bang voor is en iemand anders die heeeel nodig moest plassen Buiten de Waterpoort.”

Het kind trekt een rimpel in het voorhoofd. Het staat haar goed. “Nee”, zegt ze dan, zeer beslist, “er zijn heus geen twee zulke gemene stommerds in Gorinchem.”

Een mooie gedachte, vind ik, dat er op 37000 Gorcumers hooguit één een gemene stommerd is. Dus ik zeg niks meer. Ik lach haar vriendelijk toe. Als ze weglopen, hoor ik moeder zeggen, “Je moet niet zomaar met vreemde meneren praten, Lotte.” Moeder is het kwijt, het geloof in de goedheid van de mens. Dat is wat de jaren doen met een kind. Als Lotte straks moeder is..

Jos Huibers

jos.huib@icloud.com

Afbeelding