Afbeelding
Jos Huibers
vanaf de Wal

Hoge Nood

25 juli 2021 om 14:21 Column

Dezer dagen ben ik jarig. Volgens mijn dochters ben ik nog helemaal niet oud en ook mijn vrouw spreekt mij, als het haar zo uitkomt - bijvoorbeeld als er weer een halsbrekende klus gedaan moet worden - zonder blikken of blozen aan als ware ik nog immer de jonge vitale hond, die ik ooit geweest schijn te zijn. Mensen om me heen mompelen steeds vaker de kennelijk bij mijn leeftijd passende troostend bedoelde, maar uiterst hinderlijke clichés, die beweren dat ‘leeftijd slechts een getal is’, dat zestig het nieuwe veertig is en zeventig het nieuwe vijftig en dat je ‘zo oud of jong bent als je je voelt’. En dat wijsheid met de jaren komt, hetgeen inderdaad wel eens voorkomt, maar heus niet altijd. De rest van dergelijke beweringen is onzin, onware prietpraat. Wensdenken van jongeren en middelbaren die hun eigen in de verre verte nakende ouderdom proberen op te leuken. “Als ik oud ben is negentig het nieuwe dertig’, bralt mijn zestienjarige, luidruchtige achterbuurjongen”, als ik langs schuifel met het schoothondje - dat overigens nooit op schoot mag. Net als politici die werkelijk geloven, dat ouderen tot de dood erop volgt thuis willen blijven wonen in hun verkrottende, eenzame, veel te grote gezinswoning met traplift, omdat zij zichzelf niet kunnen voorstellen, dat zij het ooit leuk zullen gaan vinden, tezamen met andere joelende en somtijds knikkebollende ouderen bingo te spelen in een formica verzorgingshuiszaaltje, aangemoedigd door een jonge, frisse, hoogblonde, rondborstige zuster.

Persoonlijk kan ik het ouder worden manhaftig aanvaarden. Ik heb inmiddels één kunstheup, twee versleten knieën, een ebike met voorwielmotor en vijf ondersteuning-standen - overgenomen van schoonvader, die op een gemotoriseerde driewieler is overgestapt - een nieuwe lens in het oog en ik loop met een wandelstok. Steeds gemakkelijker laat ik mij welgevallen, dat de bewondering voor ‘de kracht des levens’ gaandeweg plaatsmaakt voor ‘vertedering voor de ouderdom’, in de ogen der jongeren rondom. En sinds ik het ben, noemt men mij gretig ‘opa’. Er is zelfs één kind in het straatje achter, dat mij standaard opa noemt, sinds ik met de stok marcheer. De eerste keer werd ze nog bestraffend gecorrigeerd door haar moeder.

Ik word 69 en dat vind ik een mooie leeftijd. Je kunt 69 namelijk op haar kop zetten, zonder dat er iets verandert. Bovendien staat 69 voor het Franse seksstandje soixante-neuf, dat in sommige kringen gaarne beoefend wordt. Een aardig idee, vind ik.

Een euvel dat ook hoort bij het ouder worden, althans bij de man, is dat de prostaat wat vaker en sneller gaat opspelen. Daarom was ik ook zo blij met de openbare toilet Buiten de Waterpoort en tevens de Hoge Nood-app, onlangs geopend en geïntroduceerd in Gorinchem. Het is immers een heerlijk idee, dat je, met de stok op weg, een route zo kunt kiezen, dat een sanitaire stop steeds binnen handbereik ligt. Dat je je bij een wandeling rond de stad Buiten de Waterpoort zorgeloos kunt ontlasten. Tussen 9 en 5.

Wie schets mijn schrik, toen ik deze toilet zeer onlangs en met gekruiste benen, op slot aantrof, gesloten dus. Ik keek in verwarring op mijn oudemannenhorloge. Ik was ruimschoots binnen de tijd. Was de persoon of instantie die het gebouwtje dagelijks om exact 9 uur moet openen en exact om 17 uur weer moet sluiten in gebreke gebleven? Neen dus. Toegesnelde omstanders vertelden mij, dat het op slot zat vanwege vernielingen. Sloegen onverlaten een week eerder nog forse gaten in de gesloten deur, deze keer waren de wasbakken van de muur gerukt. Met nog immer gekruiste benen heb ik vijf volle minuten staan piekeren. Kijk, bij sommige vormen van vandalisme kan ik me nog wat voorstellen. Hoe jongens, tussen de 15 en de 20 jaar, waarin het testosteron onstuimig schuimt, tegen elkaar op bieden in helse durf, dat is min of meer van alle tijden. Vrijwel alle zonen doen des avonds met een biertje op weleens dingen die eigenlijk niet mogen. In groepsverband en vaak in aanwezigheid van enkele kirrende meisjes. Maar de heroïek van in kantoortijd in een afgesloten toiletgebouw, dus zonder bewonderend en kirrend publiek twee wasbakjes van de muur rukken, die ontgaat me. Je kunt er bovendien mannen van bijna 69 ernstig mee in verlegenheid brengen. Daar hebben jullie zeker niet aan gedacht, hè? Onverlaten, raddraaiend tuig, lummels van de richel.

Met een natte plek in mijn broek ben ik op het terrasje gaan zitten. Na het bestellen van een kop koffie mocht ik even van het toilet gebruik maken. Met een Hoge Nood sticker erop. Dat dan weer wel.

Jos Huibers

jos.huib@icloud.com