Afbeelding
Jos Huibers
column

Vanaf de Wal: Esdoorn

29 augustus 2021 om 14:00 Opinie

Niets dan lof voor de bomen. Bomen zetten koolstofdioxide met behulp van water en zonlicht om in zuurstof. Zuurstof hebben we nodig en CO2 willen we kwijt. Dus de boom is een nuttig ding. Daarom hebben we ook geleerd, dat de boom mooi is. De een houdt van de eik of de beuk, de ander van de wilg of de dennenboom. Er zijn zelfs veel mensen, die van de conifeer houden, want een boom is een boom. 

Bomen geven ook overlast in bewoonde gebieden. Vogels, die uitrusten in de boom, poepen op de auto’s, sommige bomen druppelen kleverige substanties op alles wat er onder staat, sommige bomen trekken processierupsen aan, veel bomen werpen in de herfst lastige bladeren af, die voor overlast zorgen in de portiekjes en bomen werpen schaduw ook op plekken waar dat niet gewenst is. Maar dat alles nemen we voor lief, want de boom is een nuttig ding en bovendien mooi, zo hebben we geleerd. De boom heeft een beschermde status. Althans, als het zo uitkomt.

Als er een Betuwelijn moet worden aangelegd of een snelweg kappen we de boom met speels gemak. Het economisch belang weegt dan zwaarder dan elk ander belang. Vanwege het economisch belang warmt de aarde dermate op, dat in steeds snikkerhete landen de bomen bij grote bossen in vlammen opgaan of omwille van onze bouw en biomassa als in een floragenocide gretig worden neergehaald. De kaalslag in de Amazonebossen lijkt ons niet of nauwelijks te deren, vermits wij zo van houtbouw of een parketvloer houden.

In dit verband, vindt mijn nichtje van 14 het maar raar, dat dezelfde mensen die zich druk maken over de plaatsing van een nuttige windmolen, vanwege de veronderstelde overlast, zich net zo druk maken, of nog drukker om het behoud van een boom die in de weg staat.

Zo komen we op de esdoorn op de Altenawal, waarvoor een niet nader te duiden partij in onze gemeenteraad een warme lans breekt. Vooropgesteld, de bomenrijen langs onze stadswal hadden ooit een uiterst nuttige en decoratieve functie. Zij onttrokken de erachter gelegen bedrijfshallen van buitenaf aan het zicht en zij wierpen lommerrijke schaduwen op de wallenwandelaar. 

De esdoorn aan de Altenawal was als eenling deel van een prettig uitzicht vanuit het achtergelegen verpleeghuis. De verpleeghuisbewoners konden er ruimschoots langs naar de rivier kijken en genoten van het gekwetter van de vogeltjes, die in de boom waren neergestreken. Inmiddels echter is het verpleeghuis tussen hoge gebouwen in de Gildenwijk neergekwakt op een plek waar geen vogel kwettert en niemand een esdoorn bedenkt. Efficiency regeert.

Welnu, achter de bomen aan de stadswallen zijn inmiddels appartementencomplexen gebouwd, vermits je het toenemend aantal ouderen, omwille van enige doorstroming op de veel te krappe huizenmarkt, toch ergens moet huisvesten. De appartementen zijn veelal voorzien van een ruim balkon of loggia, vermits de alhier gevestigde pensionado’s de tijd en gelegenheid hebben in de frisse lucht van het uitzicht te genieten. 

En nu zijn ze, in een onbewaakt moment, vergeten de esdoorn weg te halen. Zodat de bewoners, die vele duurgespaarde duiten voor het droomappartement hebt neergeteld, daar nu dus hinderlijk tegenaan zitten te kijken. Elk weldenkend mens zou zeggen, weg met dat ding of snoei haar lekker kort en zet op een andere plek twee of drie bomen terug. Bijvoorbeeld in een aanliggend weiland, waar al jaren geen koeien meer lopen. Plek zat voor een mooi bos in ons Rivierenland. 

Maar nee, het is de kift, die regeert. Wie zo’n duur appartement kan betalen, moet voor straf maar lekker jarenlang tegen de boom aankijken. En ook de meidoornhaag mag niet gesnoeid. Zo staan er vlakbij de esdoorn twee restanten van wat ooit bomen waren, foeilelijk monument van floraal verzet te zijn. Loop er eens langs. Ze zijn vergiftigd zo’n tien jaar geleden. 

De een is een morsdode stam, vier meter hoog, de ander is tot een wilde struik geworden, waar je niet meer onderdoor kunt kijken. Waarom ze er nog staan weet niemand. Wellicht kunnen we de dode stam als symbool van de kleinsteedse politiek, de kinnesinne en de kift benoemen. Of als Coronamonument. Of we kunnen de Regenboogvlag er op schilderen. Hoe meer symboolpolitiek hoe beter immers.

Jos Huibers

jos.huib@icloud.com