Afbeelding
Jos Huibers
Vanaf de Wal

Vrijwillig Vuurwerkvrij

23 oktober 2022 om 13:23 Column

De haren van de aanwezige leden van de Vereniging van Eigenaren zijn voornamelijk grijs. Voorzover er nog haar aanwezig is. Enkele leden zijn volledig kaal. Nadat de notulen van de vorige vergadering zonder opmerkingen zijn goedgekeurd, is agendapunt drie aan de orde: het aanvragen van een vrijwillige vuurwerkvrije zone. Het loopt immers weer tegen november en je kunt er maar beter op tijd bij zijn. De voorzitter legt uitvoerig uit, dat het mogelijk is bij de gemeente borden en posters aan te vragen, waarmee je als straat of wijk aan de mensen kunt laten weten, dat er geen vuurwerk mag worden afgestoken. Op vrijwillige basis. En dat betekent dat je er als wijk zelf op moet toezien. Dus de mensen erop moet aanspreken als ze het toch doen. Maar dan moeten we natuurlijk eerst bij alle mensen langs in de wijk om te horen of iedereen het er mee eens is. “En als één persoon het dan niet wil? Wat dan?”, kraait mevrouw K., die altijd als eerste het woord neemt en daarom door de wijkgenoten mevrouw Haan genoemd wordt. Meneer Haan zwijgt, zoals altijd. “Dat weet ik eerlijk gezegd niet”, antwoordt voorzitter kalm. “Maar daar moeten we misschien niet op voorhand van uitgaan.” “Ja, dan ben ik een dag bezig met de inventarisatie en dan zegt de laatste deur nee. Dan is je hele dag toch voor niks naar de bliksem”, kraait mevrouw Haan triomfantelijk. “Stil nou even, lieverd”, zegt meneer Haan, tot ieders verbazing. Hij krijgt er een kleur van.

“Ik vind het een goed idee”, zegt meneer D., “we hebben het toch allemaal graag rustig rond de jaarwisseling. En voor de hondjes is het ook fijn, vind ik dan.” Daar is mevrouw van Z. het mee eens en de heer K. ook. Ook diens vrouw knikt instemmend.

Meneer H., een doorleefde Drentenaar, die zich onlangs in Gorinchem heeft gevestigd, om dichter bij zijn dochter te wonen, gelooft er niet in. “Ik heb vele jaren in een stiltegebied gewoond. En weet oe, dat was meer lawaai dan waar dan ook in Drenthe. Het trekt de lawaaischoppers juist aan. Het maakt het juist spannender om te schreeuwen en te krijten. Da’s met vuurwerk net zo. Ze gaan dan juist voor je deur staan met hun geknal. Om te pesten. Dat oe dat weet voor oe begint.”

“U gaat wel uit van het slechte in de mens”, repliceert meneer D. “Als iemand dan toch een rotje afsteekt in de straat, kun je toch netjes vragen of hij een stukje verder wil gaan staan knallen.” “Het kan toch ook een zij zijn”, zegt mevrouw F. Verontwaardigd. “Dat is waar”, zegt D. “Maar dan evengoed”.

“Dus dat moet je dan zelf doen”, schrikt meneer O., “Je moet zelf handhaven, bedoel je, zonder wapenstokje of bekeuringsbevoegdheid? Begrijp ik dat goed?”. Mevrouw O. legt bezorgd een hand op zijn arm. Ja, dat begrijpt hij goed, zo beaamt voorzitter. “Je doet een appèl op beschaving en goede wil. Dat de jongens weten, dat ze veel meer van het vuurwerk kunnen genieten, als ze anderen niet tot last zijn.” “Of meisjes”, mompelt mevrouw F.. Voorzitter trekt de omvangrijke, borstelige wenkbrauwen op.

“Nou ik ga echt niemand aanspreken, ik kijk wel uit, voor je het weet heb je een kanis voor je kop te pakken of een grote mond of een duw van dat gespuis”, roept meneer van R. Hij is erbij gaan staan achter zijn rollator. “Dadelijk breek je nog een heup”.

“Ik ook niet” klinkt het van meerdere kanten.

“Kunnen we dan niet vragen of ze hier een paar stevige agenten neerzetten”, probeert meneer D. nog. “Nee, dat kan niet”, zegt voorzitter, “die zijn te druk met de echte niet-vrijwillige zones rond het ziekenhuis en het verpleeghuis en in het Gijs van Andel-park en zo en in Oost geloof ik, want daar is veel opstandige jeugd.” “En hun vaders, dat blijven vaak jongens”, roept mevrouw F.

“Nou dan vind ik, dat we het niet moeten doen”, zegt meneer O., “je trekt alleen maar rottigheid aan. Het is net als meneer H. zegt over dat stiltegebied.” Er wordt instemmend geknikt.

“Dan concludeer ik, dat we er maar van af zien”, zegt voorzitter, “maar ik wil niet nalaten mijn teleurstelling uit te spreken over het gemis aan vertrouwen in de goede wil van onze medemensen.”

Het is even stil. Even maar. Dan volgt een lange kakofonische discussie. Ben je slecht als je geen vertrouwen hebt in de goede wil van de medemens of ben je gewoon realistisch. “Er zijn zoveel nare, egoïstische mensen”, zegt de een. “Maar de meeste mensen deugen”, zegt de ander.

Hoe dan ook, aan agendapunt vier komen we deze avond niet meer toe.

Jos Huibers

jos.huib@icloud.com