Met Roy door Gorcum

28 juni 2009 om 00:00 Nieuws

Rookverbod

Het kon niet uitblijven dat ik toch iets heb te melden over het rookverbod. Ook nu ik dit verhaal typ, bungelt er een sjekkie tussen mijn lippen. Ik ben hartstikke verslaafd, dit tot droefenis van mijn huisarts die bij de jaarlijkse check up steeds opmerkt: ‘nog niet gestopt met roken?’ Diverse pogingen gedaan, maar ik kreeg zodanige afkickverschijnselen dat mijn omgeving mij smeekte om alsjeblieft weer te gaan roken. Ze zeggen wel, dat als je stopt met roken je op jaarbasis heel wat bespaart. Bij mij ligt dat anders. Ik bespaar inmiddels aardig wat dankzij het rookverbod in de horeca. Niet door minder te roken, maar door gewoon niet meer uit te gaan. ’s Winters dan. In deze tijd ligt het natuurlijk anders. Lang leve de terrassen. Maar ook daar valt er voor kniesoren altijd toch iets te zeiken. Krantje - koffie - sjekkie is voor mij de zalige drie-eenheid op een terras. Ik verzonk in het nieuws, lurkte aan mijn bakkie en trok automatisch aan mijn sigaret. Totdat naast mij een mevrouw mij met een hevig geïrriteerde stem aansprak. Een type dat u ongetwijfeld zult herkennen: eind vijftig, kortgeknipt grijzend haar, naar beneden hangende mondhoeken, een gezicht in de hoogste zuurgraad en beslist gescheiden omdat haar ex man zich ooit gillend stortte in de liefdevolle armen van een jongere blom. ‘Meneer!’ Die toon alleen al voorspelde niet veel goeds. Natuurlijk had ik in de gaten dat ze mij bedoelde, maar ik bleef stoïcijns en trok een extra lange haal aan mijn sigaret. Ik hoor haar tegen haar vriendin van hetzelfde type en bouwjaar zeggen: ‘dit is echt belachelijk’. En meteen verhief ze haar stem in mijn richting, zodat ik wel moest omkijken. ‘Had u het tegen mij?’ zei ik allervriendelijkst, maar niettemin beducht op een confrontatie. ‘Ja u!’ klonk het zuur. ‘Uw rook komt recht in ons gezicht. Wilt u die stinkende sigaret nù uitmaken!’ Normaal gesproken zeg ik dan zoiets als: ‘sorry, ik had het niet in de gaten’ en blaas de rook de andere kant uit, of ben zelfs bereid de peuk uit te maken. Maar nu even niet. Je mag me iets vragen, maar niet tegen me blaffen. En zeker niet op die manier. Ik zei: ‘Mevrouw. Hier buiten is toch geen rookverbod? U mag van mij gerust binnen gaan zitten als er last van heeft.‘ Ik hoorde zowat haar maagzuur borrelen en sissen. Haar opvliegers stoomden met explosieve kracht omhoog. Mijn peuk was net op en terwijl ik haar aankeek, drukte ik de sigaret demonstratief uit in de asbak. Het maakte niets uit, want ze bleef op onweer staan en zette een nieuwe klaagzang in. Niet over het roken, maar over enge ziektes. Op dat moment bezette een vijftal jongelui het tafeltje voor me en jawel: het eerste wat ze alle vijf deden was een sigaret aansteken. En laat de wind nou toch net gedraaid zijn, zodat de beide dames de volle gifgas wolk op zich af kregen. Resoluut stond de mopperkont op en eiste van de ober een andere tafel. Hij wees op dat ene tafeltje wat nog vrij was. Maar die wilde ze niet, want die stond pal in de zon. Nu mopperde ze over de ober. Ik filosofeerde wat in mezelf. Mevrouw heeft eigenlijk niets tegen het roken. Mevrouw heeft iets tegen een gelukkig leven.

Roy Grünewald

advertentie
advertentie