Sloopwoede in de 19e eeuw

26 november 2018 om 07:26 lokaal

GORNCHEM Dit voorjaar verscheen het grote boek over de geschiedenis van Gorinchem. Reden voor De Stad Gorinchem om auteurs van het boek te vragen een onderwerp uit dat boek te belichten. Nu het vijfde artikel.

door Felix Cerutti

Steden veranderen voortdurend. Er is groei, of juist krimp. Bebouwing wordt gesloopt, omdat die oud en vervallen is, of omdat men nieuwe bestemmingen en nieuwe bouwstijlen wil. Dat is van alle tijden, maar de 19e eeuw spant in ons land qua sloop wel de kroon, ook al omdat dan vrijwel alle steden hun vestingkarakter verliezen. In het begin van de eeuw verandert namelijk het defensiebeleid. De verdediging van ons land gaat zich niet meer concentreren op steden, maar op linies, met name de Nieuw Hollandse Waterlinie. Veel steden mogen hun vestingen ontmantelen, en doen dat maar al te graag: wallen en poorten werden als beknellend ervaren. Vrijwel alle stadspoorten in Nederland verdwijnen en in de loop van de eeuw worden bijna overal de vestingwallen vergraven. En ook binnen de steden is er veel sloop en vernieuwing. Zeker later in de eeuw, met de komst van trein, gas en telegraaf, heeft men het gevoel in een 'nieuwe wereld' te leven. Daar hoort vernieuwing bij.

Hoe was dat in Gorinchem? Gorinchem bleef als een van de weinige steden vestingstad, als onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Wallen en bastions moesten intact blijven. In het schootsveld rond de stad mocht niet gebouwd worden. Maar poorten waren niet meer nodig voor de defensie. Die werden dus afgebroken, de Kanselpoort in 1818, de Arkelpoort in 1857 en tenslotte de Waterpoort in 1893. Voor behoud van die laatste poort - een erg mooie - gingen nog wel enkele stemmen op. Maar de gemeente vond het gebouw 'onnut…hinderlijk…en niet eerbiedwaardig door ouderdom want nog geen drie eeuwen oud…'. De vierde poort, de Dalempoort, ontsnapte aan afbraak omdat daar minder verkeer door ging. Hij stond niet in de weg.

In het midden van de eeuw viel de Grote Kerk onder de slopershamer. Die was nog ouder, wel zes eeuwen. Door het bombardement van de Pruisen op de stad in 1814 was de kerk beschadigd. Reparatie was goed denkbaar, maar de Hervormden wilden liever nieuwbouw in plaats van de van oorsprong toch katholieke kerk. In 1845 begon de sloop, in 1851 was de nieuwe kerk - streng en sober - voltooid. Deze was iets kleiner, dus de huisjes eromheen bleven nog overeind, totdat die na tien jaar ook sneuvelden.

Ook het andere belangrijke gebouw van de stad, het stadhuis, ontkwam niet aan sloop. Het stamde deels uit 1437, was in 1591 uitgebreid en in 1806 nog verbouwd. Het was een fraai gebouw met zijn uitgebouwde loggia op zuiltjes. Maar het was onpraktisch ingedeeld en er waren enige bouwkundige gebreken geconstateerd. Die hadden wel verholpen kunnen worden, maar ook hier gaf 'de zucht naar moderniteit' de doorslag. De tijdgeest vereiste gewoon nieuwbouw. Men wilde 'de middeleeuwen definitief achter zich laten'.

Zo verdwenen de twee belangrijkste middeleeuwse gebouwen uit het stadsbeeld. De vernieuwing van andere oude panden beperkte zich meestal tot modernisering van de gevels. Van een verdere grote sloopwoede in deze eeuw kan in Gorinchem dan ook niet gesproken worden.

advertentie
advertentie